‘Thuis’-actrice Dara Oguntubi: ‘Ik heb koudwatervrees om volwassen te worden. Op mijn tiende gruwde ik al van het idee dat ik elf zou worden’
Naast haar studies en haar rol in ‘Thuis’ maakt Dara Oguntubi (21) nu ook tijd om De Warmste Week te vertegenwoordigen. Toen we haar belden, ging ze net door een kleine ‘existentiële crisis’. ‘Het doet mijn mama nog steeds een beetje pijn dat ik geen hartchirurg wilde worden.’
‘Het doet mijn mama nog steeds een beetje pijn dat ik geen hartchirurg wilde worden’, zal Dara Oguntubi halverwege opmerken. Vanaf woensdag, wanneer de Warmste Week op ’t Zand in Brugge weer van start gaat, mag ze zich een week lang op een minder invasieve manier over onze teerste spier ontfermen. Tot kerstavond zal de ‘Thuis’- en ‘2DEZIT’-actrice luisteren naar de persoonlijke verhalen van actievoerders die geld inzamelden voor een van de 276 projecten tegen eenzaamheid, het thema van dit jaar. ‘Ik vermoed dat het een emotionele week zal worden. We hebben het er nu al weken over, en we kennen allemaal het gevoel, maar die menselijke verhalen gaan het plots wel héél tastbaar maken.’
We hebben afgesproken in een café in de Brugse Poort in Gent, ergens op een gestolen moment tussen blokdagen, opnames en Warmste Week-detacheringen door. Oguntubi praat zoals ze in het leven staat: dartel maar doordacht, in een verschroeiend tempo en met meer vragen dan ik. In klaterend Algemeen Nederlands ook. Op één verdwaalde ‘vree schui’ na zou je nooit vermoeden dat we op een steenworp afstand zitten van haar ouderlijk huis, waar ze straks de verjaardag van haar moeder zal vieren.
Eind november ging je met de Warmste Schoolbus van MNM al op bezoek bij klassen die een actie op touw hadden gezet. Jouw oudere zus Dami bewondert de manier waarop je met kinderen en tieners omgaat, vertelde ze me. Zij was eerder de serieuze babysitter, jij meer de onuitputtelijke energiebom met het Nerf-pistool.
(lacht) «Ik ben amper 21. Ik ben nog een kind. En ik hoop die speelsheid nog lang vast te houden. (denkt na) Ik heb natuurlijk ook wel een sterk ontwikkeld peterpansyndroom, denk ik. Een soort koudwatervrees om volwassen te worden. Op mijn tiende gruwde ik al van het idee dat ik elf zou worden. Op mijn elfde leek twaalf het begin van het einde. Het volwassen leven schrikt me gewoon een beetje af.»
Waarom?
«Ik heb gemerkt dat ik niet goed tegen verandering kan. Het staat wat haaks op alle sprongen in het diepe die ik de afgelopen jaren gemaakt heb, maar ik kan eigenlijk ontzettend veel comfort vinden in de status quo.
»Tegelijk geloof ik ook niet dat we ooit echt volwassen worden. Het is meer een soort mythe die we collectief in stand houden, toch? (lacht) Alsof elke dertiger zijn zaakjes helemaal op orde heeft?
»Toen ik 12 was, dacht ik: als ik 16 word, zal ik begrijpen hoe de wereld in elkaar zit! Op mijn 16de dacht ik: na het middelbaar, dan ga ik het écht begrijpen! Ondertussen heb ik door dat ik het waarschijnlijk nooit helemaal zal vatten, en dat is oké. Het heeft zelfs iets moois. De rust zit niet in het vinden, maar in het zoeken.»
Hoe concreet is jouw ervaring met het thema van dit jaar?
«Eenzaamheid komt in vele vormen. Een gebrek aan representatie bijvoorbeeld: je alleen voelen omdat je in de media amper mensen ziet die op jou lijken. Ik denk dat elke persoon van kleur dat gevoel wel herkent.
»In mijn eerste jaar aan de universiteit, toen ik nog bio-ingenieur studeerde, worstelde ik ook met mezelf. Mijn medestudenten leken het prima naar hun zin te hebben, maar ik miste mijn vertrouwde omgeving van Latijn-Wiskunde en de vrienden die ik daar had. Mijn innerlijke Peter Pan had liever gehad dat alles bij het oude was gebleven.
»En ook nu, terwijl ik in de hoogste versnelling lijk te leven, voel ik me soms nog eenzaam. Of toch alleen. Ik combineer heel veel, maar daardoor vind ik niet altijd aansluiting bij een groep. Collega-acteurs hebben vaak geen voeling meer met het studentenleven, en mijn medestudenten begrijpen niet wat er allemaal bij een draaidag komt kijken. Ik zweef een beetje tussen al die werelden in.»
De perstekst van de Warmste Week noemde ook ‘prestatiedruk’ als een van de oorzaken van eenzaamheid. En Pommelien Thijs merkte in Humo nog op hoe we in een soort ‘productiviteitscultus’ zijn beland. ‘Het is een valstrik om je zelfwaarde aan je productiviteit te koppelen.’ Herkenbaar?
«O ja. Ik haat het dat ik daar zoveel bevestiging uit haal. Dat mijn zelfwaarde gekoppeld is aan wat ik allemaal doe. Ik besef ook dat het ongezond is. En de snelheid waarmee we allemaal leven, werkt de eenzaamheid inderdaad alleen maar in de hand.
»Ik wilde dat ik ook gewoon kon niksen en daar vrede in vinden. Als het me weer even boven het hoofd groeit, verlang ik er soms naar om gewoon student te zijn. En alleen maar student. Maar dat is me veel te eenzijdig: er valt elders ook zoveel te leren en ontdekken. (kordaat) Ik wil alles. En ik wil alles nu! Maar ik probeer het wel af te leren.»
De Oguntubi’s zijn ook uiterst getalenteerd in zichzelf druk op te leggen, vertelde jouw zus me. Zeker op academisch vlak.
(knikt) «Wist je dat ik nooit één buis heb gehad? Zelfs een onvoldoende op de onbenulligste toets in het middelbaar zou voor mij het einde van de wereld betekend hebben. De faalangst is real.»
Actrice Daphne Agten, de primus inter pares van ‘De slimste mens’, vertelde in Humo hoe ze destijds scheef bekeken werd op school omdat ze zo graag studeerde. Ze hoopte dat die mentaliteit er ondertussen uit was. Is dat zo?
«Latijn-Wiskunde was natuurlijk een veilige bubbel: iedereen was er een streber. (grinnikt) Ik heb niet het gevoel dat ik ooit scheef ben bekeken omdat ik goeie punten haalde. Of wacht: één keer. Door een jongen van kleur die minachtend opmerkte: ‘Latijn-Wiskunde? Dat is echt dé richting voor witte mensen.’ Alsof ik mezelf gewhitewasht had, omdat ik niet in het stereotype in zijn hoofd paste. Raar.»
‘Is het erg als jongeren niet zo vaak met hun vrienden afspreken?’, vroeg je in een filmpje van de Universiteit van Vlaanderen. Zocht je absolutie?
(lacht) «Dat was niet de bedoeling. Maar soms mis ik wel wat sociaal contact. Vroeger was ik een echte straatloper, maar tegenwoordig kom ik er amper toe om met mijn vrienden op café te gaan. Ik kan er ook niet altijd voor hen zijn wanneer ik dat eigenlijk zou moeten zijn. Bijvoorbeeld als een van hen door een zware break-up gaat. En daar kan ik me vreselijk slecht om voelen.»
Ook sociale media kunnen eenzaamheid in de hand werken. We zijn zelden zo geconnecteerd geweest, maar uiteindelijk gaat er niets boven fysiek afspreken met vrienden.
«Het is dubbel. De wereld is een dorp geworden, en dat heeft iets heel moois: je kunt aan de andere kant van de wereld mensen vinden die je beter begrijpen dan de mensen in jouw buurt. Maar tegelijk zijn we aan het afleren wat echte connectie betekent. Hoe vaak laten we ons in een gesprek niet afleiden door onze telefoon? ‘Gewoon heel even antwoorden op dat appje.’ Of: ‘wacht, ik moet snel even Instagram checken.’ Ik doe het ook, hè. Al gooi ik om de zoveel maanden mijn sociale media eens van mijn telefoon.»
Je zit nu in je tweede en derde jaar sociologie aan de UGent. Maar daarvoor studeerde je ook al even bio-ingenieurswetenschappen en kinesitherapie.
«Ik kan moeilijk wennen aan de specificiteit van zo’n universitaire opleiding. In die zin was Latijn-Wiskunde destijds perfect voor mij: wetenschappen, wiskunde en veel cultuur en geschiedenis. Ik ging daar zéér goed op. Maar geef me te veel van hetzelfde en ik haak af.»
Ligt deze richting je wél?
«Sociologie gaat gelukkig vrij breed, maar de focus ligt naar mijn smaak wel heel erg op westerse denkers. Alsof alles valt te verklaren vanuit Marx, Durkheim en Weber. En nu mis ik de puur wetenschappelijke vakken een beetje. (lacht) En zo zal er altijd wel iets zijn. Het is waarschijnlijk de richting die op dit moment het best bij mij past. Tenminste tot ik daarna radio of Drama kan gaan studeren. Dat lijkt me pas echt op het lijf geschreven.»
Is dat het klassieke verhaal? Eerst een ‘echt’ diploma halen om op terug te vallen en daarna mag je doen wat je wilt?
«Mijn mama zei onlangs nog dat het haar nog altijd een beetje pijn doet dat ik geen hartchirurg ben geworden. (lacht) Ik snap het wel: ik had altijd goede punten.»
Het was als kind nochtans al duidelijk wat je écht wilde doen: je hebt altijd al geacteerd.
«Ik heb enkele jaren Drama op de muziekschool gedaan. Daarna kwam ik bij theateratelier LARF! en De Wilde Pony’s terecht. En nu speel ik ook nog bij sociaal-artistiek theater Jong Gewei in de Brugse Poort. Het was al even helder waar mijn hart echt voor klopt.»
Terzijde, maar was ‘hartchirurg’ daarnet een hyperbool? Of was dat echt het toekomstplan?
«Ik heb het overwogen. Zoals ongeveer elke carrièreoptie: aan het einde van het zesde jaar had ik elke dag wel een nieuw plannetje. In één van die bevliegingen heb ik me ook ingeschreven voor het toelatingsexamen geneeskunde. Twee dagen later was mijn zin alweer over, maar ondertussen had mijn moeder er al voor betaald. Dus móést ik wel gaan.»
Met succes?
«Ik kwam één punt te kort.»
Dat ruikt naar afgemeten zelfsabotage van iemand die liever iets anders gaat doen, Dara.
«Dat was niet eens nodig. (lacht) Er was een probleem met mijn computer waardoor ik niet alle vragen kon lezen. Het raakte niet meteen opgelost, en ik zag de rood aangelopen toezichthouder steeds paniekeriger bellen met de helpdesk, dus ben ik maar gewoon weggegaan. In zekere zin was die kapotte computer wel een zegen: dat was tenminste al één optie die ik kon schrappen.
»Soms wilde ik dat ik het als achttienjarige toch had aangedurfd om me aan het Conservatorium in te schrijven. Alleen al om iets meer op techniek te kunnen spelen en niet louter op mijn gevoel. Het lijkt me ook onvermijdelijk: dat ik ooit Drama ga studeren, is een van de weinige dingen waar ik wél zeker van ben. Dus kun je je de vraag stellen: waarom modder ik nu nog aan met sociologie?»
‘Op het podium of voor de camera zijn de enige momenten waarop ze níét aan zichzelf twijfelt’, bedacht je zus zich.
«Dat klopt niet helemaal. Maar er valt wel heel veel van mij af als ik acteer. Dan voel ik me echt als mijn meest natuurlijke zelf.»
In april vervoegde je de cast van ‘Thuis’. Ik heb de ‘Thuis’-wiki moeten raadplegen, maar jouw personage Thérèse groeide op in armoede, deed aan zelfverminking, werd van school gestuurd, zag haar naaktfoto’s rondgestuurd op school door een loverboy, werd aangevallen met een mes door een klasgenoot en verkocht een andere klasgenoot klappen met een skateboard toen hij haar probeerde te elektrocuteren…
«Het is veel, hè. (lacht) Maar het blijft natuurlijk een soap. Een beetje opwinding af en toe mag wel. En zo maken we thema’s als loverboys of automutilatie bespreekbaar.»
Dat is de kracht van een veelbekeken soap. Al kan dat twee kanten op. In het zog van Tom Waes’ dronken auto-ongeval merkte meer dan één opiniemaker op hoe alcohol op tv nog steeds genormaliseerd wordt, van ‘De Columbus’ tot ‘Thuis’.
«Ik kijk zelf niet zo vaak naar Thuis – ik hoef mezelf niet per se te zien spelen. Dus daar heb ik oprecht geen zicht op. Of klinkt dat nu ontwijkend?»
Hoe is jouw relatie met alcohol? Je lijkt me graag de controle te behouden.
«Ik ga graag uit – of beter: ik ga graag dansen – maar daar hoeft niet per se veel alcohol bij. De Gentse Feesten zijn misschien de regelbevestigende uitzondering, maar daarna hoef ik ook twee maanden geen alcohol meer te zien. Onlangs ben ik bijvoorbeeld nog met een vriendin een hele avond bloednuchter op vree schuie nederhop gaan dansen in de TamTam. Beste avond ooit! Alcohol had daar echt niets aan kunnen verbeteren.»
‘Ik wil alles. En ik wil alles nu!’, zei je daarnet. Loop je met die ingesteldheid ook niet het risico dat je té veel hooi op je vork neemt?
«Rond deze periode vorig jaar kwamen de examenperiode, De Warmste Week én mijn eerste opnamedagen voor ‘Thuis’ plots allemaal samen en dat was even van het goede te veel. Het was zo druk dat ik zelfs paniekaanvallen kreeg. Dara, doe eens kalm, dacht ik. Je bent amper 20 en je loopt nu al tegen de muur. Wil je echt opgebrand zijn tegen je 30ste? Ik probeer het nu wel allemaal iets beter te plannen.»
Mag ik je warmhartig aanbevelen om een tuintje te beginnen? Met een paar kippen eventueel. Planten en dieren die lak hebben aan je agenda in leven moeten houden, dat hélpt.
(lacht) «Zeer herkenbaar. Ik vind het heerlijk om te zaaien, planten en te woelen in de aarde. Dan slaag ik er wel in om even de uitknop te vinden. Bakken helpt ook: deeg kneden heeft iets zeer meditatiefs. Soms denk ik: laat mij gewoon een bakkerijtje openen in het zuiden van Frankrijk. Dat klinkt perfect. Maar ik weet ook wel dat ik na een week de muren zou oplopen van zo veel monotonie.»
Je hebt lang getwijfeld of je op dit moment wel een interview wilde geven . Je zat een beetje in een ‘existentiële crisis’, zei je aan de telefoon. Op welke manier?
«Ik twijfel gewoon weer even aan alles. Studies. Carrière. Life. (droog) Dat heb ik wel vaker, hoor. En de storm gaat uiteindelijk wel weer liggen.»
Dat blijkt ook uit een interview toen je 16 was. Toen klonk het: ‘Ik geloof dat alle anderen perfect weten wat ze aan het doen zijn, en wie ze zijn, wat ze willen. Maar ik? Soms lijk ik de enige die het écht niet weet.’
«Grappig. En ook wel zorgwekkend. Want we zijn vijf jaar later, maar ik zou het vandaag nog exact hetzelfde verwoorden.»
Herinner je jouw eerste existentiële crisis nog?
«Rond mijn 15de had ik als mixed puber plots veel vragen over mijn Nigeriaanse roots: ik had het gevoel dat ik maar voor de helft wist wie ik was. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik nog heel jong was, waarna mijn vader terug naar Nigeria trok. We hebben nog contact, maar door de afstand heb ik van zijn cultuur nauwelijks iets meegekregen. En dat voelt als een groot gemis. Van zijn moedertaal – mijn vader behoort tot de Yoruba, een van de grootste etnische groepen in Nigeria – begrijp ik bijvoorbeeld geen woord. Ik heb hem ooit wel gevraagd om het mij te leren, maar zijn idee van een taalles was voluit in het Yoruba tegen mij praten. En dan boos worden omdat ik er niks van begreep. (lachje)
»Het had geholpen als mijn vader in de buurt gebleven was. Om toch één link met Nigeria te behouden. Of om me bijvoorbeeld te waarschuwen voor het racisme waarmee ik sowieso geconfronteerd zou worden. Ik ben daar lang naïef over geweest. Pas toen ik er, in de nasleep van George Floyd en Black Lives Matter, over ging nadenken, had ik door dat ik als kind regelmatig dingen heb meegemaakt omwille van mijn huidskleur. Zonder dat ik toen 1 en 2 had verbonden. Vaak kleine discriminaties, wondjes waarvan ik dacht dat ze geheeld waren. Plots gingen die weer allemaal open.»
Toen jullie jong waren, drong jullie vader er wel – tevergeefs – op aan dat jullie een jaar in Nigeria zouden komen studeren.
«We waren nog heel jong toen, dus ik herinner me dat niet meer. Maar ik weet dat mijn moeder dat altijd heeft afgeblokt. Wat ik ook wel snap. Enerzijds denk ik niet dat ik op mijn tiende had staan springen om een jaar weggerukt te worden uit mijn vertrouwde omgeving om in een land te gaan wonen dat ik helemaal niet kende. Anderzijds had ik vandaag wel heel wat minder vraagtekens gehad bij die kant van mijn identiteit.»
Hoe leerden jouw ouders elkaar kennen?
«Op haar 18de bezocht mijn mama voor een schoolproject het asielcentrum waar mijn vader als politiek vluchteling verbleef. Blijkbaar sloeg de vonk meteen over. En toen mijn vader datzelfde jaar toch terugkeerde naar Nigeria, ging ze hem achterna. Echt super yolo. Mijn moeder doet mij iets aan als ik haar morgen vertel dat ik voor de liefde naar de andere kant van de wereld verhuis. (lacht) Een jaar later zijn ze daar ook stiekem getrouwd. Mijn grootmoeder wist van niets. Opnieuw: ik zou het niet moeten proberen.»
Twee jaar geleden trok je voor het eerst in jaren terug naar het land van je vader. In je eentje. Heeft die reis antwoorden opgeleverd? Of alleen maar meer vragen?
«Beide. Het was gek hoe een plek waar ik amper geweest was toch meteen zo hard als thuis aanvoelde. Ik heb me er geen moment ‘op vakantie’ gevoeld: ik was er onder familie, zelfs al kende ik de meesten niet. Maar dan keer je na enkele weken terug naar België en moet je vaststellen: hier is echt niets dat mij aan Nigeria linkt. Ik heb hier een leven, en daar ook een hypothetisch leven, maar de verbinding tussen die twee is onbestaande.
»Ik had ook graag meer van het land gezien. Ik bezocht er vooral mijn familie in Lagos, maar Nigeria is gigantisch: ik zou er graag ooit een tijd rondtrekken. Zelfs al lijkt mijn vader daar niet zo happig op. Het is nu eenmaal niet het veiligste land, zeker niet voor wie mixed is. Mensen klampen je er constant aan, omdat ze denken dat jij hen kan helpen. Zelfs toen ik er gewoon met mijn vader naar de kerk ging, kreeg ik huwelijksvoorstellen.»
Is jouw vader religieus?
«Zéér.»
En jij?
«Moeilijke vraag. Ook daar denk ik regelmatig over na. (lacht) Je zult me nooit horen zeggen dat ik níét geloof: dat klinkt me te finaal en het zou mijn papa bovendien enorm kwetsen. Ik wil me wel nog eens uitgebreid verdiepen in alle verschillende religies, maar de kans dat er voor mij één specifieke bovenuit zal steken, lijkt me klein.»
Jullie moeder voedde haar twee dochters alleen op. Niet altijd evident, ook financieel kan het een uitdaging zijn.
«Ik heb tonnen respect voor wat mijn mama gedaan heeft: als late twintiger op je eentje twee jonge kinderen opvoeden, een huishouden draaiende houden én gaan werken? Begin er maar aan.
»We hebben als kind ook nooit iets tekort gehad. Maar we woonden wel in een sociale woning in de Brugse Poort, en daar heb ik me lang over geschaamd. Gewoon omdat het me zo aangepraat was, denk ik. Zo herinner ik me nog een leraar Frans die over de Parijse banlieues doceerde en die dat vergeleek ‘met de Brugse Poort in Gent’. Wacht effe, dacht ik. Dat is waar ik woon! (denkt na) Ik merk het nu ook soms op de universiteit, waar nogal vaak over ‘wij’ en ‘zij’ gepraat wordt. Te verstaan: ‘wij’ en ‘mensen met een lagere sociaal-economische status’. Alsof aula’s exclusief bevolkt worden door studenten uit Sint-Martens-Latem?»
BLM en de dood van Floyd maakten iets wakker in jou, zei je. Trok je ook de straat op?
(knikt) «Zeker. Ik was ook een klimaatspijbelaar. Al is het ondertussen toch weer een tijdje geleden dat ik nog ging demonstreren.»
Hoe komt dat?
«Tijdsgebrek vooral. En een beetje protestmoeheid misschien? Ik ben daar niet trots op. Ik had ook graag mijn tent opgezet in de bezetting van de UGent, zoals vrienden van mij. Maar ik heb het niet gedaan, en met intenties koop je niets, hè.»
Mag ik protestmoeheid hier vertalen als defaitisme?
«Misschien wel? Met alles wat er zich vandaag afspeelt, is het lastig om niet verdrietig en zwartgallig te worden. Ik weet dat je als twintiger waarschijnlijk moet geloven dat je het beter zal hebben dan de vorige generatie, maar zo voel ik me alvast niet. En ik hoor nogal wat leeftijdsgenoten hardop nadenken of ze wel kinderen op deze wereld willen zetten. Dat zegt genoeg, toch? Maar euh, is dat niet veel te deprimerend om mee te eindigen?»
De wereld nog snel even fiksen wordt lastig. Maar ik heb eventueel wel nog een hoopgevend slotakkoord voor jou: Daphne Agtens ouders zagen haar ook graag hartchirurg worden. Uiteindelijk ging ze Engels-Duits studeren en begon ze pas op haar 27ste met een dramaopleiding. En haar debuutfilm ‘Holy Rosita’ werd net bekroond op het Torino Film Festival.
(glundert) «Cool. Dat is inderdaad een inspirerend verhaal. Ik heb nog tijd!»
Het helpt ook als je pas aan zo’n opleiding begint als je al beter weet wie je bent.
‘Waren we er ondertussen niet uit dat ik dat waarschijnlijk nooit zal weten? (lacht) Gelukkig zit de rust hem dus in het zoeken. Niet in het vinden.’